woensdag 6 oktober 2010

Argwaan

Ik erger me. Tja, men doet dat wel vaker toch? Maar ik erger me aan iets wat ik niet zo eenvoudig mijn hoofd uitkrijg, en dat zijn de negativiteit en argwaan van sommige of misschien wel vele mensen in mijn omgeving.

Oké, ik ben jong en naïef. Althans, dat is iets wat ik vaak te horen krijg, onder andere door wat ik soms doe in mijn leven. Klopt, daar zitten dingen bij die ik achteraf beter niet had kunnen doen, maar ik ben niet de enige die zonder na te denken dingen heeft gedaan.

De een maakt wat meer ellende mee dan de ander. Ik doel op ellende waar je zelf niet om vraagt, of ellende waarbij je niet goed naar je geweten hebt geluisterd en alleen maar naar je hart. Zo ken ik iemand die noodgedwongen haar kamer is uitgegaan vanwege een niet mee samen te leven huisgenoot, haar relatie is uitgegaan en ze kan geen nieuwe woonruimte vinden. Een flinke bak ellende om zomaar even mee te ‘dealen’. Maar als ik dan vertel hoe blij en enthousiast ik me voel over sommige dingen, die in het verleden minder goed gingen, komt die enorme negativiteit er uit. Waarom?

Zo heeft diezelfde persoon een date met iemand. Ze zegt dat ze er weinig zin in heeft en als ik haar vraag waarom, komt het er op neer dat ze niet wil daten en dat ze nu nuchter moet gaan oordelen of hij wat is. Kortom: Die jongen moet zich dubbel gaan bewijzen. Alleen maar door haar eigen negativiteit.

Het maakt me lichtelijk gefrustreerd. Waarom zijn (sommige) mensen toch zo enorm negatief? Zoveel is er helemaal niet mis met mijn naïviteit, denk ik dan. Soort privé en werk gescheiden houden – kwestie.

maandag 4 oktober 2010

Positieve psychologie

Afgelopen weekend ben ik even wezen buurten bij mijn ouders, ik had ze al een poosje niet meer gezien. Mijn moeder had een krantenartikel voor me bewaard over een therapievorm die me behoorlijk aanspreekt. Dit artikel heeft het nog eens extra onderstreept. "De sterke kanten als uitgangspunt". Ik vind het zo'n boeiend stuk dat ik het toch ook even hier plaats.

De sterke kanten als uitgangspunt

Therapie maakt niet gelukkig, zeggen de meeste psychotherapeuten. De beoefenaars van ’positieve psychologie’ zijn het daar niet mee eens. Hun aanpak sijpelt langzaam door in de gevestigde geestelijke gezondheidszorg.

 Robert Haringsma, psycholoog: positieve therapie.

Robert Haringsma, psycholoog: positieve therapie.© FOTO MERLIJN DOOMERNIK

Als een psycholoog vraagt ’hoe gaat het met u?’ zal het gesprek al snel gaan over de vraag wat er allemaal níet goed gaat. Want mensen gaan niet voor niks naar de psych. Dat mag wel zo zijn, maar de beoefenaars van de ’positieve psychologie’ nemen daarmee geen genoegen.

Tijdens zijn opleiding tot psycholoog aan de Groningse universiteit viel het Robert Haringsma al op: juist omdat de gevestigde behandelaars onderwerpen als geluk laten liggen, wenden mensen zich massaal tot allerlei zelfhulpaanpakken. Neem zoiets als neurolingistisch programmeren, kortweg NLP, dat ervan uitgaat dat je de vaardigheden van succesvolle personen kunt overdragen op anderen. „Een aanpak die je veel ziet, maar waarvan je je ernstig kunt afvragen of het effectief is”, zegt Haringsma.

Kort na zijn afstuderen kwam hij in contact met de positieve psychologie. „Die bood een aanpak waarvan is gebleken dat het wél werkt.” Sinds anderhalf jaar runt hij in Amsterdam het Instituut voor Positieve Psychologie. Hij geeft er trainingen en verzorgt coaching. „Neem vragen als: wat is geluk? Hoe bouw je een zinvol bestaan op? Die kunnen bij deze aanpak aan de orde komen.”

Positieve therapie is niet een soort aanpak zoals die bekend is van mensen als Emiel Ratelband, benadrukt Haringsma. „Veel mensen denken dat positief vooral neerkomt op heel veel roepen ’als je iets wilt, dan kún je het echt wel’. Die aanpak zie je bij veel zelfhulpgoeroes terug. Maar dat werkt niet. Misschien kun je mensen op die manier voor korte tijd stimuleren, maar dat verdwijnt snel. Dat doen we dus ook niet.”

Haringsma richt zich op onderwerpen als zelfvertrouwen. „Een training begint met de vraag: wat is zelfvertrouwen precies? Uitgangspunt is dat zelfvertrouwen een combinatie is van vaardigheden die je nodig hebt, en een gevoel van waardigheid. Met dat idee gaan we kijken wat er leeft bij de mensen die deelnemen aan de training.”

Stel, een deelnemer aan de training voelt zich onvoldoende gewaardeerd op het werk, iets wat het leven erg onprettig maakt. „Zodra we weten wat er precies speelt, gaan we onderling brainstormen: hoe kun je dat oplossen? Welke vaardigheden zijn daarbij nodig en hoe zit het met het zelfvertrouwen van degene om wie het gaat.” Nog tijdens de sessies zal de ontevreden werknemer moeten proberen iets te veranderen op zijn of haar werk, zodat binnen vijf sessies van twee uur de situatie daadwerkelijk is verbeterd.”

Haringsma heeft zijn trainingsaanpak inmiddels uitgebreid met een praktijk voor eerstelijnspsychologie, zeg maar een soort eerste hulp bij psychisch leed. „Daarin combineer ik positieve psychologie met de gangbare aanpak.” Zijn aanpak wordt nog niet vergoed door de verzekeraars: de cliënt moet het zelf betalen of zijn werkgever bereid vinden de kosten op zich te nemen.

Bij de Vrije Universiteit is Haringsma een promotieonderzoek begonnen dat moet uitwijzen of zijn trainingen daadwerkelijk effect hebben. „Uit Amerikaans onderzoek weten we van wel, maar daarbij ging het om mensen die een stoornis hebben. Ik wil weten of het ook werkt bij psychisch gezonde mensen.”

De Nijmeegse hoogleraar psychologie Jan Derksen ziet de positieve psychologie als een ’aangename correctie’ op de neiging van psychologen zich vooral te richten op stoornissen. „De laatste twintig jaar hebben psychologen sterk de neiging zich op te stellen als kleine psychiaters, die zich vooral bezig houden met het classificeren van psychische stoornissen en het opstellen van behandelprotocollen. Wat daarachter ligt, wordt nogal eens uit het oog verloren. Dat is jammer, want mensen met een stoornis kunnen nog steeds sterke kanten hebben. Als je die kunt aanspreken, help je ze sneller.”

De correctie heeft trouwens nog niet veel geholpen, merkt Derksen. „Ik hamer bij mijn colleges op het belang van een positieve aanpak en noem daarbij ook de positieve psychologie. Maar ik heb net zeventien behandelplannen gelezen van studenten en ook die richten zich volledig op stoornissen.”

Derksen is zelf opleider van eerstelijnspsychologen en heeft een eigen praktijk. „Zeker nu de behandeling is teruggebracht tot acht consulten, is het extra van belang om je te richten op de sterke kanten van cliënten. Dat doen we ook zoveel mogelijk.”

De positieve psychologie heeft ook zijn beperkingen, zegt Derksen. „Zeker in de Verenigde Staten is nogal eens een sfeer ontstaan met een veel te positief mensbeeld. Zo van: als je het wilt, dan kun je het. Een nieuwe versie van de droom waarbij de krantenjongen miljonair wordt. Terwijl mensen nu eenmaal hun beperkingen hebben. Als je een niet al te sterk genenpakket hebt meegekregen of anderszins kwetsbaar blijkt, is het niet echt motiverend om te horen dat je dat allemaal aan jezelf ligt dat het niet goed met je gaat.”

In Amerika is de positieve psychologie vooral populair bij de oudere, gevestigde lichting wetenschappers, constateert Derksen. Die doen dat misschien een beetje voor zichzelf. „Als je wat ouder wordt, wil je graag volhouden dat je nog steeds omnipotent en grandioos bent. Zeker in deze tijd, waarin we het pijnlijk vinden om te stellen dat leeftijd ook beperkingen met zich mee kan brengen.”

Robert Haringsma is met zijn Instituut voor Positieve Psychologie zeker niet de enige in Nederland: veel coaches en trainers bieden deze aanpak aan, of gedeeltelijk. Ook op scholen wint de aanpak lichtjes terrein. Een van de voorlopers is het Groen van Prinsterer Lyceum in Vlaardingen, dat speciale ’Lessen in Geluk’ ontwikkelde. Haringsma: „Bij de studies psychologie zie je langzamerhand meer aandacht voor positieve psychologie komen, maar het gaat nog niet hard.”

Net als Haringsma bieden verschillende eerstelijnspsychologen de positieve psychologie aan. In de GGZ-instellingen dringt de aanpak nog niet razendsnel door. De koepel GGZ Nederland wijdde vorig jaar een conferentie aan positieve psychologie, maar instellingen zelf zijn nog weifelend.

Bij de Utrechtse instelling GGZ-Altrecht is het vooral de Indigo-afdeling – korte hulp bij milde klachten – die met het concept werkt. Bijvoorbeeld met ’Voluit leven’, een preventietraining voor mensen die onder meer somber zijn. „Mensen komen bij ons met problemen, dat spreekt voor zich. Maar bij dat soort trainingen stellen we ook de vraag: wat wil je nou eigenlijk bereiken in het leven? Hoe kun je ervoor zorgen dat je daar niet van afgeleid wordt”, zegt Indigo-psychologe Gusta Boland.

GGZ Friesland doet mee aan een netwerk voor positieve psychologie op internet. „We vinden het een interessante benadering, maar we beraden ons nog over de mogelijkheden om het toe te passen”, zegt woordvoerder Bea de Jong.

Bij Pro Persona, een grote GGZ-instelling in Gelderland, noemen ze hun aanpak niet zozeer positieve psychologie, maar ’rehabilitatie’. „We kijken sinds een aantal jaar bij iedere nieuwe patiënt niet alleen naar de problemen, maar ook naar wat iemand nog wél kan”, zegt Tom Zewald, directeur patiëntenzorg van het psychiatrisch ziekenhuis Wolfheze.

De aanpak is volgens hem toepasbaar bij psychiatrisch patiënten, maar ook in de forensische psychiatrie. „Iemand kan psychisch ziek zijn, maar op het terrein van werk of hobby nog wel ergens toe in staat”, vult Marguerite Elfrink van GGZ Nijmegen – onderdeel van Pro Persona – aan.

„Als je mensen daarop aanspreekt, kan dat hun gezondheid bevorderen. We doen dat trouwens al langer. Ook bij mensen die we voor het eerst zien, die bijvoorbeeld voor het eerst met een psychose te maken krijgen. We proberen te kijken naar de mens als geheel. ” Zewald: „Dat is overigens nog knap lastig in een financieel klimaat waarbij je pas geld krijgt als je kunt laten zien wat mensen níet meer kunnen.” Beiden geven toe: deze rehabilitatie-aanpak vertoont overeenkomsten met positieve psychologie, maar is niet hetzelfde.

Het verbaast hoogleraar psychologie Jan Derksen niet dat positieve psychologie nog niet snel oprukt in de gevestigde GGZ. „Er zit nu eenmaal geen duidelijke methodiek bij. De uitgangspunten, zoals meer aandacht voor de goede kanten van de mens, kun je ook in de praktijk brengen zonder het meteen positieve psychologie te noemen.”

donderdag 16 september 2010

Bewijs jezelf dan!!

Heel toevallig. Muse zingt net in mijn oor: "You've got to be the best, you've got to be the best! You've got to change the world.." Een paar tellen eerder had ik een gesprek met een vriendin over "m'n date" (zo durf ik het eigenlijk niet te noemen) en ze zei dat ze het niet vertrouwde. Dat ze "die gast" niet zo vertrouwde.

Het doet me denken aan al die afvalraces op tv. Idols, X-factor, Expeditie Robinson. Het zijn allemaal van die shows en series waar er maar één de winnaar kan zijn. De Nederlandse tv kijkers kicken er op! Of niet? Ja toch?
Het lijkt net alsof we dat concept helemaal meevoeren in onze eigen sociale kringen. We bekijken iemand kritisch, eerst op het uiterlijk, of van verhalen van anderen en als het ons niet zint? Pech. We flikkeren ze met één druk op de knop uit hyves, facebook, twitter, en al die andere social media. Waarom gaat dat zo eenvoudig?

Ik vind het toch een best nare gedachte dat iemand zich zowaar moet 'bewijzen'. En krijg je je vriendenkring dan nog van dat vooroordeel af? Ik vind het maar niks. Het vervelende is nog dat ik er zelf ook niet aan ontkom om onbewust zo te denken en te redeneren. Oei.

vrijdag 10 september 2010

Maskers

Tijd voor een nieuwe blogpost. Ik heb het al een paar keer links en rechts gehoord, en oké ik zal mijn gedachten weer eens op papier (of ja, op de pc) proberen te zetten.

Een paar maanden geleden begon het mij langzaam op te vallen dat ik iedere dag met hoofdpijn rondliep. Omdat ik een vrij lang traject achter de rug heb van bezoeken aan chiropractor, fysiotherapeut, neuroloog en weer de chiropractor, dacht ik dat de hoofdpijn door mijn zere nek kwam en had ik er lak aan. Tot twee weken geleden.

Ik ben in Deventer (waar ik nu woon) een willekeurige opticiën binnen gelopen, uiteraard een megadure want ik let daar nooit op, en hij heeft mijn ogen gemeten. +1.25, welja! Een paar weken later, vandaag, ben ik mijn bril op gaan halen bij een wat goedkopere opticiën. Sinds ik dat ding op mijn neus heb, heb ik het gevoel dat ik met een of ander masker op loop. Renée weg.
Nadat ik mijn bril op had gehaald, was ik naar school gegaan want ik had een hoorcollege. In het hoorcollege had ik zo ontzettend het gevoel alsof ik lucht was! Dat bedoel ik uiteraard niet mee dat ik me verdrietig zou voelen omdat niemand me zag staan. Ik vond het eigenlijk wel prettig! En toen ik het schoolplein afliep, had ik het gevoel dat iedereen naar me keek omdat ik een bril op had en dat nieuw was, maar natuurlijk niet! Iemand die me niet kent en dat ziet, vindt het doodnormaal.

Lekker, zo'n brilletje. Hoofdpijn weg, en fijn achter mijn maskertje mezelf zijn. Of zoiets. Hoeveel brildragers zijn er in Nederland?

dinsdag 3 augustus 2010

Het leven is...

... een feest. Maar zelf moet je de slingers ophangen? Zo'n cliché opmerking van mensen die denken hun complete levenswijsheid op tafel te gooien. Lieve mensen, wat heb ik een ongelofelijke hekel aan die opmerking, maar vooral aan dat "soort" mensen. Ik probeer niet te veel over één kam te scheren, maar in deze context ontkom ik daar niet aan. En uiteraard komt de vraag dan in mij op: Hebben die ontzettend wijze mensen gelijk?

Ik moet direct denken aan mijn stage in het Rivierenland Ziekenhuis in Tiel (ZRT). Ik liep daar 32 uur mee met een klinisch psycholoog. Een cliënt die er ietwat dommig uitzag, dusdanig stonk dat de psycholoog het raam open ging doen en madame liep met een enorm minderwaardigheidscomplex.
In schril contrast met deze vrouw kwam er een cliënt die aan één oog blind was geworden, daardoor ontslagen werd en in diezelfde tijd haar vader verloor. Beide cliënten zagen het totaal niet meer zitten.

Een opmerking als "het leven is een feest, maar je moet zelf de slingers ophangen", vind ik in zo'n opzicht erg gewaagd en misschien zelfs pijnlijk. Het is net als dat je een terminale cliënt diep in de ogen kijkt en belooft dat alles goed komt.

En toch. Toch vind ik dat die slogan-mensen op een bepaalde manier gelijk hebben. Niet bij alles en iedereen. Mensen die kanker hebben met uitzaaiingen tot en met.. die treffen een bak ellende in hun leven. Maar mensen die zich tot in ver overdreven mate laten beïnvloeden en beangstigen door hun medemens, ja die moeten nodig de slingers uit de kast pakken.

Ik ga bijna, bijna! op kamers en moest om die reden aan het feest en de slingers denken. Ik zet een leuk plantje neer (schijnt ook goed te zijn voor de luchtvochtigheid in de kamer) en koop een leuk lampje, tut tut. Even refereren aan de Bijbel: Niet alleen op een feestdag of een bijzondere dag je lekkerste luchtje en mooiste kleding aan, dat moet je altijd doen. Iedere dag.
Dus haal die slingers uit de kast en bouw elke dag een feest. Die mensen hebben toch gelijk.

maandag 26 juli 2010

4daagse 2010

En dat was weer een vierdaagse van Nijmegen! Wat is die week voorbij gevlogen. Dit was de 94e editie van de Nijmeegse 4daagse, en stiekem heb ik besloten (maar dat zeg ik tegen niemand want dan wordt het een verplichting) om de 100e editie te gaan lopen. Dan ben ik 24 en kan ik dat vast wel. Het werd me alleen sterk afgeraden door jan en alleman, omdat het dan waarschijnlijk extra druk zal zijn.

Vrijdag 16 juli 2010 - Dag één! Uitleg over de werkzaamheden. Ik ga - net als in 2009 - weer als BOB-medewerkster (Bewust Onbeschonken Bestuurder) mensen op de hoogte brengen van de campagne en ze stimuleren om een BOB aan te wijzen voor die avond. Preventiewerk dus. Weer uitleg over ballonnen, sleutelhangers, BOB-dienbladjes (opblaasbaar), luchtbedden, noem het maar op.

De hele week in de stad mensen aanspreken, bij de parkeerplaats vragen wie de BOB is, of met de politie samen alcoholcontroles uitvoeren en de BOB belonen. En ik moet zeggen, je komt bizarre gevallen tegen. Vooral op de alcoholcontrole. Roy, de welgewaardeerde politie-agent waar ik mee samen stond te controleren, vertelde mij dat je zelfs een bekeuring kunt krijgen als je voor de grap zegt dat je bijv. 10 biertjes op hebt. Hij zei: "Je geeft dan een indicatie van de hoeveelheid alcohol die je hebt genuttigd en aan de hand daarvan kunnen we je oppakken."

Maar de hoeveelheid mensen die een A (aanhouden) of zelfs een F (uhm... dikke Fail) bliezen, was enorm. Dat is wel schrikwekkend... Dat mensen denken dat ze nog kunnen rijden. Eéntje reed zelfs de pion omver. Zo scheel. En dat schudt je wel wakker, ook al heb ik nog geen rijbewijs.

Anyway, het was weer een prachtige week en ik kijk al vol vreugde uit naar volgend jaar!

dinsdag 29 juni 2010

Vrienden, geliefden of niets.

Ik kwam een prachtige songtekst tegen van John Mayer, de tekst is erg toepasselijk dus ik plaats hem hier.

Now that we are over
As the loving kind
We'll be dreaming ways
To keep the good alive

Only when we want is not
A compromise
I'll be pouring tears
Into your drying eyes

Friends, lovers, or nothing
There can only be one
Friends, lovers, or nothing
We'll never be the in-between
So give it up

You whisper, "Come on over"
Because you're two drinks in
But in the morning I will say
Good-bye again

Think we'll never fall into
The jealous game
The streets will flood
With blood of those who felt the same

Friends, lovers, or nothing
You see, there can only be one
Friends, lovers, or nothing
We'll never an in-between
So give it up

Friends, lovers, or nothing
We can really only ever be one
Friends, lovers, or nothing
Don't you know
We'll never be the in-between
So give it up

No, we'll never the in-between
So give it up

Anything other than yes is no
Anything other than stay is go
Anything less than I love you is lying

zondag 20 juni 2010

Kleine meisjes worden groot

Vanmorgen kreeg ik een blog van iemand onder mijn neus geschoven, en die blog kon mij er niet van weerhouden om zelf ook weer even mijn gedachten de computer in te laten vloeien. Ik heb de hele dag met een aantal gedachten in mijn hoofd gelopen, die ik nu ga proberen zo goed mogelijk te verwoorden.

Kleine meisjes worden groot. Zo'n cliché uitspraak als je buurvrouw ziet dat je in je 11e levensjaar borstgroei krijgt. Zo'n tuttige uitspraak wanneer je tante je in je wangen knijpt en bijna gaat zeggen: "Wat ben je groot geworden!" Nou ja, de tantes van tegenwoordig zijn stoerder dan voorheen geloof ik, want ik moet wel eerlijk vermelden dat ik nooit in mijn wangetjes geknepen ben door mijn tantes. Afijn. Het is echt zo! Kleine meisjes worden natuurlijk groot. Dat gevoel heb ik nu. En mijn vader ongetwijfeld ook. Mijn moeder gelooft het allemaal wel, maar stiekem heb ik toch het gevoel dat mijn vader me thuis wil houden. Want ja, papa en Renée, dat zijn nog net geen twee handen op één buik. Ik ben een vaderskindje.

Nu pas ik een week op iemands huis. Ik ben lekker in de weer met boodschappen, studieboeken, afwasmiddel en een stofzuiger. Lekker studentje met een huishoudelijke taak spelen. Uiteraard, het bevalt me prima! Iedereen moet er toch een keer aan geloven.

Bijkomend voordeeltje; ik heb een kamer in Deventer. Dus.... Moet ik dit leuke leventje van een week, over een paar maanden in de Deventerse praktijk gaan brengen. Haha, de gene die dit lezen zullen lachend denken: "Dan vindt je het vast niet meer zo leuk!" Tuurlijk wel. Maar of ik dan inderdaad zo actief nog bezig zal zijn met stofzuiger, dat de 'huisbaas' me vol verbazing vraagt:
"Heb je stofgezogen?"
"Ja."
"Waarom?!"
Ik denk het niet.

Maar om even terug te komen op het onderwerp van dit stuk.. Ik ben dan zo lekker in de weer met potjes en pannetjes en de stofzuiger, maar vind ik dat later allemaal nog wel leuk? Nu is het voor een weekje. Nu kan ik gewoon zondag of maandag weer terug naar mijn ouders, ik smijt de berg was van de hele week bij de wasmachine en zoef, een paar dagen later ligt het weer netjes opgevouwen en gestreken in mijn kast. Het klinkt zo simpel.

Ach dat doe ik wel even. Ik red het makkelijk. Mmm.. ja? Ik ben benieuwd wat de toekomst me gaat brengen. Maar ik weet wel dat ik ooit niet meer bij mijn lieve ouders aan kan kloppen om te vragen of ze me eten willen geven, of ze me onderdak kunnen bieden en een schone was kunnen bezorgen. Kleine meisjes worden groot. Dat heeft zo zijn voordelen, maar zeker ook zijn nadelen. Pa en ik gaan het moeilijk krijgen!

zondag 13 juni 2010

Weer een mooie van de scheurkalender

Emoties - Helpt knuffelen bij genezing van ziekte?
Knuffelen helpt in elk geval tegen stress. Althans, dat doet het ‘knuffelhormoon’ dat dan vrijkomt. Het betreffende hormoon heet ‘oxytocine’ en komt vrij tijdens het geven van borstvoeding en tijdens de bevalling. Er wordt gedacht dat dit hormoon de hechting tussen moeder en kind versterkt. Het stofje wordt ook wel ‘moederschapshormoon’ genoemd. Oxytocine vermindert stress en geeft een rust- en verbondenheidsgevoel. Het stofje komt ook vrij door knuffelen, massage en seks. Intimiteit tussen partners bevordert daarom een gevoel van onderlinge vertrouwdheid. Ook een praatje maken of de hand vasthouden van een zieke laat de oxytocinespiegel van de patiënt omhooggaan. Dit heeft een stijging van de weerstand en daarom een snellere genezing tot gevolg. De Zweedse hoogleraar fysiologie Kerstin Unväs-Moberg deed onderzoek naar het hormoon en schreef een boek over de vele positieve kanten ervan.
“ De oxytocine factor. Benut het hormoon van onthaasting, genezing en verbondenheid.” Kerstin Unväs-Moberg.

Knuffelen bevordert dus genezing van een ziekte. Nou, dat lijkt me wel een fijne gedachte.

maandag 31 mei 2010

Acupunctuur!

Jep, ik kon het niet laten, en heb een behandeling gehad met betrekking tot acupunctuur. Nee, natuurlijk heb ik dat niet. Want ben ik wel iemand voor acupunctuur? Het volgende is eigenlijk aan de orde. Ik vind het zo’n raar woord (en hoorde het vandaag tevens voorbij komen) dat ik er even iets over moet schrijven. Impliciet liet ik net even de vraag doorschemeren wanneer iemand nou op wat voor manier ook een connectie heeft met acupunctuur.
Allereerst mijn mening. Wie mij kent, weet dat ik walg van alles wat met naalden en bloed te maken heeft. Ik voel bij wijze van spreken al pijn als de naald 10 cm. van me af is. Bovendien plagen doktoren mij door te zeggen dat er bloed geprikt moet worden. En dan komen ze met een naaldje wat nog een met-het-blote-oog zichtbare opening heeft, zo’n grote naald! Dus die naaldjes van acupunctuur? Vrijwillige behandeling? Nee, daar houdt ze niet zo van.
Maar waarom nou ‘acupunctuur’? Vertaald uit het Latijns: acus = naald, en pungere = steken. Lekker. Het is al een hele oude behandelmethode van de Chinezen, en omdat ik er zo gruwelijk veel over hoor, lijkt het wel een hype te worden.
Als je dan de opleiding psychologie volgt, kan deze hele “acupunctuur-beweging” je natuurlijk niet koud laten. Of tenminste, de acupunctuur wel, maar de hele gebeurtenis er omheen niet. Waarom ondergaan mensen een acupunctuurbehandeling? Wat verwachten ze? En datgene wat ze verwachten, waarom zoeken ze dat in acupunctuur en bijvoorbeeld niet in cognitieve gedragstherapie (ik noem maar wat)?
Nu ken ik niemand in persoon die een acupunctuurbehandeling onderging, geloof ik, dus ik hoor graag van mensen die dit lezen (als die er zijn) en die acupunctuur waarderen, waarom ze dat precies waarderen. En wat ze erin zoeken.
Jammer dat dit zo’n moraalloos schrijfseltje is geworden.
Ik vroeg me alleen iets af…

maandag 24 mei 2010

Toiletverbazing!

Ik sta in het damestoilet te wachten tot er een wc vrijkomt. In elk geval vraag ik me al af waarom er drie toiletjes op één hele afdeling in een hogeschool zijn. Afijn, er komt een toilet vrij en er komt een vrouwtje van ergens in de 40 uitgelopen. Ze praat: “Prsjnog rrr blabla..”, beetje Pools-achtig. Oké, ik ga dat toilet in (het wordt geen ranzig verhaaltje hoor) en er komt me een LUCHT tegemoet, getver! Ik deed even m’n ogen dicht – alsof ik er duizelig van werd – en deed m’n ogen weer open. Ik kijk naar de wc, liggen er zowel in als rondom de wc enorme proppen wc papier, de wc trekt als je het mij vraagt niet eens meer normaal door! Sta ik daar in het toilet, ik neem niet eens de moeite om hier naar de wc te gaan, maar ik vraag me direct af wat het mensen voor kick geeft om er zo’n enorme bende van te maken! Ik zie al iemand voor me die dan als een idioot aan het toiletpapier staat te trekken, die woest proppen in het rond gooit, in de wc dropt… Wat is daar nou leuk aan? Het is dat ik hier kom voor een opleiding, maar mijn handen jeuken om een cameraatje op te hangen en dan als er iemand dus zich als een idioot aan het uitleven is, een of ander alarm af laten gaan zodat de hele ME of Marechaussee bij die wc staat. Waarom weet ik niet, het is een beetje een doelloos onderwerp om me druk over te maken… Maar mij geeft het nou echt een kick als de ME of Marechaussee voor het damestoilet staat om iemand als ze klaar is met “toiletteren” even in de boeien te slaan. Oké, soms ben ik inderdaad gewoon een beetje raar. Maar ik ga er wel even over nadenken of ik daar niet eventjes een onderzoekje aan kan wagen.

dinsdag 18 mei 2010

Geluk is ongezond

Even een kopietje van mn scheurkalender:

Geluk is ongezond. Waarschijnlijk kijk je raar op van deze uitspraak. Helemaal waar is deze bewering natuurlijk niet. Geluk staat synoniem voor welzijn en voorspoed. Het geeft een goed gevoel en energie. Hoewel? Uit een onderzoek van de universiteit blabla blijkt dat geluk ook nadelen kan hebben. Het maakt namelijk ongezond en lui! Anthans, dat kan het geval zijn als je extreem gelukkig bent. Te veel geluk veroorzaakt een vertroebelde blik. Door je roze bril voel je je minder snel verplicht om hard te werken of om goed voor je lichaam te zorgen. Je kunt het leven dus ook té zonnig zien. En dan nog iets. Ook de professor blabla wijst op de keerzijde van geluk. Steeds maar zoeken naar geluk kan betekenen dat je nooit tevreden bent en je je dus eigenlijk alsmaar ongelukkig voelt. Er is niets mis met een beetje depri zijn zo nu en dan. Kijk maar naar Van Gogh. Die maakte de prachtigste schilderijen in zijn slechtste periode. Kortom: Blijf gemiddeld gelukkig.

zondag 16 mei 2010

Jonge automobilisten houden van risico's

Voor het vak Schriftelijke Communicatie moest ik een betoog schrijven. Ik was niet in m'n element, toch heb ik er gewoon iets van gemaakt. Ik post het ook maar even hier.

Wie in een drukke of doorgaande straat woont, kent het vast wel. Een verlaagde auto met zwarte ruiten, een jongen met een petje op en een geluid alsof er een vrachtwagen voorbij rijdt. Risicojongeren, zo worden ze ook wel genoemd. De jonge automobilist vindt risico's leuk.

Maar hoe komt dat zo? En hoe zijn de meningen verdeeld? Laat ik eens beginnen met wat feiten. Beginnende automobilisten (18 - 24 jaar) hebben een vier keer zo groot ongevalsrisico als ervaren automobilisten. Bij jonge mannelijke bestuurders is dit zelfs zes keer zo groot. Dit kwam uit een wetenschappelijk onderzoek van het SWOV (Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid). Ook vertelt dit onderzoek dat alcohol ook vaak de oorzaak is van een auto-ongeluk. Dit is een reden om te constateren dat jonge automobilisten van risico's houden.
Ik kan mij voorstellen dat jongeren de vrijheid, die ontstaat bij het halen van een rijbewijs, erg waarderen. Geen instructeur meer naast je die zegt dat je rustig moet rijden, je eigen manier van autorijden creëren.
Daarnaast is het hebben, of op z'n minst besturen van een auto ook iets waar gebruik van gemaakt moet worden. Waarom zou je netjes de toegestane snelheid gaan rijden als je een auto met 400-en-zoveel PK hebt (om maar even een extreem voorbeeld te noemen)? Als je dan het gaspedaal niet even hebt ingetrapt, sta je natuurlijk wel een beetje voor schut tegenover je vrienden die meerijden na een avondje stappen. Dit is ook een reden om risicogedrag te vertonen met de auto. Imagebuilding is het modewoord. Hard rijden, in de bocht inhalen, bumper kleven en inhalen wanneer er een tegenligger aankomt. Adrenaline laten opspelen bij jou en je vrienden. Stoer!

Maar dit gedrag heeft uiteraard nog een keerzijde. Helaas zijn we niet alleen op de wereld, ook niet op de weg. Jonge automobilisten veroorzaken gevaarlijke situaties door hun gehaaste en onveilige rijgedrag. Dit brengt meerdere gevolgen met zich mee, onder andere dat het autorijden voor meer ervaren bestuurders minder prettig wordt.
Daarnaast verstoren 'jonge racers' de rust in een straat of woonwijk.
Jongeren luisteren niet naar de waarschuwingen van ouders of derden. De prijs die een jongere moet betalen om zijn of haar les te leren is hoog, soms zelfs met de dood als gevolg.

Een aantal argumenten hebben de revue gepasseerd. Zo verplaats ik mij in het gedrag van jonge automobilisten, waarom zij riskant rijgedrag zouden vertonen. Ook verplaats ik mij in medeweggebruikers en dergelijke risico's van rijgedrag van jongeren. Deze argumenten kwamen voort uit de stelling dat jonge automobilisten van risico's houden, wat zich uit in (te) hard rijden, roekeloos rijden, onverwachte handelingen tijdens het rijden, zoals bijvoorbeeld inhalen in een bocht of inhalen als er een tegenligger nadert.

dinsdag 11 mei 2010

Los! Los! Nee, houd vast! Los!

Losmaking. Losmaking van je ouders. Beginnen met een Hbo-opleiding, hem niet halen, beginnen met een nieuwe Hbo-opleiding. Losmaking. Maar ook eigenlijk weer enorm vastklampen. Want wat gebeurt er? Wat is losmaking en wat houdt mij nou bezig?

Ik zit wel eens na te denken over losmaking. Want dat is niet niks, en als ik sommige verhalen hoor denk ik ook altijd diep na over de manier waarop kinderen gehecht zijn aan hun ouders. Voor de leken onder ons, je hebt vier hechtingsstijlen: Allereerst een veilige hechtingsstijl, een vermijdende hechtingsstijl, een angstig ambivalente hechtingsstijl, en uhm... Nog één (mijn studieboek ligt thuis en ik ben niet thuis, maar Google weet er ook een hoop van). In ieder geval, al die hechtingsstijlen hebben weer een andere invloed op wat voor band een kind met zijn ouders heeft, dus ook indirect invloed op hoe een kind zich losmaakt van z'n ouders. Ik hoor wel eens verhalen van kinderen die twee handen op één buik zijn met hun vader of moeder. Te klef. Ik vraag me altijd af hoe zulke kinderen, waarbij de vader of moeder (of allebei zelfs) tot ver in bejaarde leeftijden een hand boven het hoofd van hun zoon of dochter blijven houden, zich ooit los kunnen maken van hun ouders.

Of maken ze zich niet los? Ik ga - zoals sommigen wellicht weten, maar sommigen wellicht niet- in de aankomende zomervakantie "op mezelf wonen" in Deventer. Ik durf het nog niet helemaal vol uit te spreken, omdat ik het nog zo'n apart idee vind. Maar goed, op kamers dan. Ik woon sinds september afgelopen jaar bij mijn oma. Al bijna een jaar. Eigenlijk een subtiel beginnetje met het loskomen van mijn ouders, want ook al ligt mijn bed thuis het fijnst, en ook al tikt het klokje nergens hetzelfde zoals thuis, word ik van binnen vervuld met een heerlijk gevoel als het maandag is en ik weer weg mag. Dat zie ik toch echt als de eerste tekenen van losmaking. Misschien ben ik daar wat actiever mee bezig, of denk ik daar meer aan dan andere leeftijdsgenoten.

Waar ik naartoe wil is eigenlijk mijn gedachte aan hoe men loskomt van zijn of haar ouders. Zoals ik net al sprak over verhalen waarin een twintiger nog haar eigen bankzaken niet volledig bijhoudt, ontzettend leunt op de schouders van zijn/haar ouders en af en toe een geldbedragje toegeschoven krijgt, verbaas ik mij. Ik weet dat ik in een conclusie geen nieuwe argumenten of gedachten hoor te lanceren, maar als ik me op mijn 18e al druk maak over het feit dat ik straks op eigen benen moet gaan staan en zelf enge formuliertjes uit blauwe in moet gaan vullen en versturen of ontvangen, hoe gaan die twintigers dan op eigen benen staan? Of hebben die in spreekwoordelijke zin geen benen? Ik ben benieuwd. Misschien moet ik nog eens een gesprek aanknopen over dit onderwerp als ik zelf een jaar of 30 ben, er vanuit gaand dat ik dan natuurlijk op eigen benen sta.. Als ik überhaupt wel benen heb.

woensdag 28 april 2010

De liefde!

Ik zat weer even te youtuben, ook een beetje a.d.h.v. mijn gemoedstoestand. Waar ik ineens weer moet denken aan Hans Teeuwen, grof als het maar kan, maar hij verwoordt het in dit stukje zo goed.

"De liefde! Verleidt me, verstikt me, pakt m’n vrijheid af, bemint me, beperkt me.
Ga je gang, ik ben laf. Je wilt samensmelten, een onnozel idee, maar ik ben romantisch, ik ga er in mee. Kneed me, en knecht me, wees lief en gemeen. Gun me de plek van het blok aan je been. Áls jij mijn vrouw bent, dan bén ik je man! En dan vechten we samen, voor dat wat niet kan. We doen nog meer water bij onze wijn, totdat er alleen nog maar water zal zijn. Helder, maar smaakloos. Geen kleur meer, geen gloed! Zo leven we samen de dood tegemoet. Weg met de eenzaamheid, leve de sleur, jaloezie, irritatie, verwijten, gezeur! De liefde geeft hoop! De liefde heeft zin! De liefde… is een valstrik, maar ik trap er zo graag in…. Steeds dezelfde fout, steeds dezelfde pijn.. Het is bijna net zo gruwelijk als helemaal alleen te zijn. Maar misschien is het deze keer anders, misschien is het deze keer waar en is alle waarheid van de wereld maar een fabeltje, dat wil ik graag geloven want ik houd zoveel van haar… Het spelletje weer begonnen, ik zit er midden in, verslaafd als een verslaafde en verzetten heeft geen zin. En ik kan alleen verliezen, m’n hart en m’n verstand. De liefde laat pas los als ze is opgebrand. En dan ben je weer jezelf. Alleen. En onbemind. Maar volwassen, en verstandig, totdat het weer begint."

En zo is het maar net. Hier nog even de link, omdat de intonatie en zo verdwijnt in de letters: http://bit.ly/8Kb3Ft

donderdag 8 april 2010

Nostalgie

Ik zit al weken te denken over het woord nostalgie. Nu ga ik het toch maar eens op papier zetten, misschien raak ik het dan kwijt. Niet dat dat hoeft, maar misschien kom ik dan wat verder in mijn gedachten, en kan ik er in het meest gunstige geval nog een clue of moraal aan verbinden.
Nostalgie, wat is dat? Het eerste waar ik aan denk is het tellen van de traptreden van je ouderlijk huis. Ik weet bijna zeker, dat iedere persoon die dit leest, wel weet hoeveel traptreden de trap in het huis had waar die persoon geboren is. Tenzij die natuurlijk in een bungalow woonde, uitzondering.

Maar... Nostalgie, wat is dat nou? Hoe komt het, hoe ontstaat het? Wanneer noemen wij nostalgie nostalgie? Ik moet met nostalgie ook altijd denken aan foto's die bruin verkleurd zijn, in een fotoboek wat stinkt, en waarvan de lijm al bijna opgedroogd is. Maar nostalgie doet me ook denken aan lekker bij de vijver in de zon liggen bij een vriendin in de achtertuin.

Even wat reacties peilen.
1. Nostalgie is een gevoel... Vroeger werd het zelfs als ziekte gezien. Een nostalgisch gevoel... Ik heb dat bij sommige muziek. Die brengt je terug naar een bepaald punt in je leven, en dan krijg ik een bepaald gevoel in mn buik.. En dat herken ik dan als nostalgisch.
2. Nostalgie is nostalgie als iets je herinnert aan het verleden.
3. Een oude kermis, van die oude kermisdingen, zoals een draaimolen... met hobbelpaardjes. Zo'n heerlijk ouderwets gevoel. Niets moet, alles mag, nergens op letten. Makkelijker leven!

Dingen in het verleden, jeugd, daar lijkt het wel op. Maar logischerwijs is dat ook wat de Dikke van Dale zegt - Nos·tal·gie de; v heimwee: ~ naar de goede, oude tijd. Nummer 1 had trouwens wel gelijk met de ziekte. Op wikipedia staat, niet dat dat heel betrouwbaar is, maar goed: "Hoewel nostalgie geen medische aandoening meer betreft ervaren sommige mensen toch symptomen zoals pijn in de borstkas, keel, of maag, of gevoelens van emotionele pijn."

Ik vrees dat ik geen conclusie aan dit blogartikel kan verbinden, alleen dat Renée weer zin heeft in nostalgische gevoelens. Dus... Ik ga over een paar maandjes maar weer eens plaatsnemen bij de vijver van een vriendin.

woensdag 10 maart 2010

Die moeilijke Nederlandse taal

Oma schoof mij een briefje voor toen ik haar verbeterde met "iets kost veel of is duur". Omdat de mensen die mij kennen wel weten dat ik met mijn neus boven op taal zit, wilde ik dat stukje toch even hier overtypen. Moet ik er wel even bij vermelden dat het lang geleden is dat ze dit geschreven hebben (ingezonden door mevrouw Prins):

Het meervoud van slot is sloten.
Maar toch is het meervoud van pot geen poten.
Evenzo zegt men altijd een vat en twee vaten.
Maar zal men ook zeggen: een kat en twee katen?
Wie gisteren ging vliegen, zegt heden ik vloog.
Dus zegt u misschien ook van wiegen, ik woog?
Nee mis! Want ik woog is afkomstig van wegen.
Maar... is nu ik voog een vervoeging van vegen?
En van het woord zoeken vervoegt men het woord zocht.
En dus hoort bij vloeken misschien ook ik vlocht.
Alweer mis! Want dit is afkomstig van vlechten.
Maar ik hocht is geen vervoeging van hechten.
Bij roepen hoort riep, maar snoepen geen sniep.
Bij lopen hoort liep, maar bij slopen geen sliep.
Want dat is afkomstig van het schone woord slapen.
Maar zet nu weer niet: Ik riep bij het woord rapen.
Want dat komt van roepen en u ziet terstond
Zo draaien wij vrolijk in het cirkeltje rond.
Van raden komt ried, maar van baden geen bied.
Dit komt van bieden (ik hoop dat u het nog ziet)
Ook komt hiervan bood, maar van wieden geen wood.
U ziet, de verwarring is akelig groot
Nog talloos veel voorbeelden kan ik u geven,
Want gaf hoort bij geven, maar laf niet bij leven.
Men spreekt van wij drinken, wij hebben gedronken,
Maar niet van: wij hinken en hebben gehonken.
Het volgende geval, dat is toch al te bont!
Bij slaan hoort ik sloeg, niet ik sling of ik slond.
Bij staan niet ik stoeg of ik sting, maar ik stond.
Bij gaan hoort: Ik ging en niet ik gong of ik gond!
Een mannetjes kat noemt men doorgaans een kater
Hoe noemt u een mannetjes rat? Soms een rater?
Zo heeft het Nederlands verschillende kwalen,
Niettemin is en blijft het de tale der talen.

dinsdag 9 maart 2010

Rosébier en een levensvraag

SLB. Studieloopbaanbegeleiding. Vrijdagmiddag half 3, snakkend naar het weekend en buikpijn voor 10. Bezig met leerdoelen en zelfontplooiing. Inmiddels ben ik zover dat ik weet dat ik de docent niet aan moet kijken als deze een vraag stelt, maar ik keek haar toch aan. Et voila... "Renée! Vertel is!" Ik keek op van mn iPod en zei: "Eh... Wat moet ik vertellen?" De docente slaakt een zucht en herhaalt met een licht gefrustreerde ondertoon: "Wat is jouw voornaamste doel in dit leven?" WAT? En dat vraagt ze op vrijdagmiddag terwijl ik met mijn hoofd bij een rosébiertje op het terras zit? Er flitsen allerlei cliché en voor de hand liggende woorden door mijn hoofd zoals gezondheid, eigen praktijk, liefde en dat soort termen. Antwoord heb ik de docente niet gegeven. "Ik weet het niet mevrouw, ik weet het niet..." En ietwat lacherig voegde ik er aan toe: "Beetje ingewikkelde vraag hè, zo op het eind van de schoolweek.." De klas liet een simpel, zacht lachje horen. Ik zuchtte.

Maar die vraag heeft mij wel het hele weekend niet meer losgelaten, nu nog steeds niet en ik betwijfel of die vraag mij überhaupt nog wel los gaat laten. Ik reken het namelijk tot zo'n ty-pi-sche levensvraag. Onzekerheden van het leven, wijsheden van oude bejaarden, je kent het allemaal. Maar poe hee, ik ben de enige die antwoord kan geven op de vraag wat het doel is in mijn leven! Ik denk nog liever na over de vraag of ik nog even naar het toilet ga voordat ik vertrek. Gewoon een lekkere ja/nee/ik zie wel vraag. En dát wordt psycholoog. Ja! Maar wel een simple minded one. Onder het genot van een rosébiertje op het terras, op vrijdagmiddag welteverstaan, zal ik toch even nadenken over het doel in mijn leven... Maar eerst ga ik nog even naar het toilet. Tabee!

- latere toevoeging -
Ik zie een mooie zinsnede voorbij komen, die eigenlijk prachtig aansluit op dit blog:
"Wat wil je worden, vroeg de juf, 't was in de derde klas, ik keek haar aan en wist het niet. 'k dacht dat ik al iets was'." - van Toon Hermans

donderdag 25 februari 2010

De shocquerende psychologe

Vanmiddag had ik een 'gesprekje' met iemand (in 140 karakters geperst, lees: twitter) en ik kreeg daarin te horen dat mijn 'gesprekspartner' vond dat ik me meer als therapeut gedroeg, dan als gewoon Renée die lekker mee roddelt over datgeen wat besproken werd. En dat was niet de eerste keer dat ik zoiets hoorde. Ik heb ook wel eens als antwoord gehad: "Renée, ik heb geen hulp nodig." Zulke antwoorden, reacties, responsen, hoe je het wilt noemen, maken me altijd een beetje bang. Bang voor de toekomst. Want als men dat nu al van mij zegt, in het eerste jaar van de opleiding psychologie, wat blijft er dan nog van me over als ik de studie heb afgerond? Kan ik dan alleen nog maar alles analyseren, onderbouwen en / of ontkrachten? Kan ik dan alleen nog maar een psychologisch verantwoord gesprek voeren met anderen? Het maakt me bang als ik bedenk dat ik misschien wel een heel ander persoon word door de opleiding. Want ja, er wordt het een en ander aan je veranderd, er word aan je gesleuteld, zoals een docent dat heel oppervlakkig wel eens zegt. We moeten bijvoorbeeld ons aanleren dat we voornamelijk open vragen stellen, goed doorvragen, LSD-en (Luisteren, Samenvatten, Doorvragen), en letten op onze zithouding. Ik zie uiteraard wel in waarom we dit leren, en waarom het van belang is (zo mag je ook geen waarom-vragen stellen, dus ik moet nog een hoop leren) maar het zijn geen dingen die je in je 'psychologencontext' wel kunt doen en in je 'persoonlijke context' niet... Hoe kun je er nou op het ene moment wel op letten dat je bovenstaande dingen goed doet, en in een gewoon vriendschappelijk gesprek niet? Daar gaan we al: Wanneer is het dan gewoon? Stel nou dat een vriend/vriendin in de problemen zit... Moet ik dan het psycholoogje in me uitzetten, en overgaan op de standaard rituelen? "Balen voor je! Lijkt me echt supererg!" Want nee, het wordt niet gewaardeerd als ik zou doorvragen op de situatie en een oplossing zou aandragen (of de vriend/vriendin aan het denken zetten voor een oplossing). Zijn er eigenlijk psychologen die na de opleiding tot de conclusie kwamen dat zij alleen nog maar vrienden hadden die ook psychologie hadden gedaan? Lijkt me toch sterk.... Maar de meest voor de hand liggende conclusie die je kunt trekken, als je er vanuit gaat dat je karakter verandert door de opleiding (voor zover karakter kan veranderen), lijkt me dan dat je middelbare school vrienden het niet meer waarderen dat je alles zo aan het verklaren bent en aan het funderen...
De buurman bijvoorbeeld, ook psycholoog, (om even keurig volledig te zijn: klinisch psycholoog - psychotherapeut) las een tijdje geleden Het Diner van Herman Koch. Toen hij hier op de borrel zat omdat m'n moeder jarig was, begon hij een heel gesprek over zijn gedachten toen hij dat aan het lezen was. "Wil ik dit wel lezen? En wat bedoelt hij er mee? Wat gaat er in de personages om en waarom vertonen zij dat gedrag?" Ik werd er moeilijk van. Gewoon lezen, klaar. Niet allemaal van die moeilijke mindmapideeën erbij. Ik hoop van harte dat ik niet zo word, dat de opleiding mij niet zo verandert. En anders... tabé. Het is leuk geweest met de vrienden die ik nu heb. Ik denk dat ik maar gewoon conducteur word!

dinsdag 23 februari 2010

Quimper 94

Ik roep het altijd, als ik nieuwe muziek gevonden heb, muziek terug hoor, gebeurtenissen herbeleef, etcetera. Wie mij goed kent, kent ook waarschijnlijk mijn uitspraak wel: “Ik vind dat zo leuk! Wat muziek met je kan doen!!”

Nu ben ik ontzettend weg van de film Amélie, en alles wat daar bij hoort (lees: de accordeonmuziek, the making of, de route door Montmartre in Parijs - heb ik gedaan! Heel leuk!). Iemand die ik ken is een tijd geleden naar een concert van Yann Tiersen geweest, echter wel i.c.m. Orka (daar weet ik verder weinig van hoor), en hij wees mij later telefonisch op de film “Tabarly” - http://www.tabarly-lefilm.com/. Ik heb het opgezocht, en ja, ty-pisch Yann Tiersen.

Nu wees laatst een klasgenootje van me op het programma “Vuze”, afijn ik zal niet het hele gebeuren van installeren en software zoeken vertellen, maar het komt er op neer dat ik nu héél veel muziek van Yann Tiersen heb! Oké, enerzijds kan ik me nu best aan mezelf ergeren, omdat ik iemand ben die zich in haar overenthousiasme ergens echt op ‘stort’. Zo wilde ik bijv. ook naar meerdere concerten van Roosbeef. Nu luister ik dat weer minder. Anyway, om even terug te komen op het begin van deze blogpost, wat doet Yann Tiersen met mij? Wist ik het maar.
Als ik het aanzet met het maken van mijn huiswerk, word ik er rustig van. Als ik het aanzet zonder verdere activiteit er omheen, word ik er soms verdrietig van, melancholisch, en soms ga ik heel diep nadenken over relaties, over liefde, over schattige dingen.
Soms verplaats ik mij denkbeeldig naar Parijs, waar ik in 2006 de “Amélie-wandeling” heb gemaakt, die leidde langs het groentenwinkeltje van Collignon, langs Café les deux Moulins, langs het metrostation waar Amélie omhoog rent in de film, etcetera. Kortom: Blij.

Ik weet niet of ik een moraal aan dit artikeltje ga verbinden, maar ik kan wel zeggen dat ik me haast een gelukkig mens ga voelen bij het horen van deze muziek. Associatie is het sleutelwoord. Zucht, Quimper 94 nog aan toe.

maandag 22 februari 2010

Zo draait de molen....

Zit ik in de 'relaxmodus' een beetje rond te snuffelen op internet, en dan kom ik ineens terecht bij de Molendatabase. Grappig, ik heb er één keer vluchtig op gekeken, maar me nooit echt verdiept in wat er allemaal stond. Een complete molendatabase van Nederlandse molens, Belgische molens, en molens in Nederland die 'verdwenen' zijn (lees: verloederd, afgebroken, etc). Uiteraard wilde ik even de molen waar ik regelmatig opzoeken, en ja hoor, hij stond er tussen. http://bit.ly/cKnAag Ik zie overigens wel dat ik nog flink mag gaan studeren voordat ik weer iemand rondleid! Nog een foto die ik zelf heb gemaakt van onze molen..