woensdag 10 maart 2010

Die moeilijke Nederlandse taal

Oma schoof mij een briefje voor toen ik haar verbeterde met "iets kost veel of is duur". Omdat de mensen die mij kennen wel weten dat ik met mijn neus boven op taal zit, wilde ik dat stukje toch even hier overtypen. Moet ik er wel even bij vermelden dat het lang geleden is dat ze dit geschreven hebben (ingezonden door mevrouw Prins):

Het meervoud van slot is sloten.
Maar toch is het meervoud van pot geen poten.
Evenzo zegt men altijd een vat en twee vaten.
Maar zal men ook zeggen: een kat en twee katen?
Wie gisteren ging vliegen, zegt heden ik vloog.
Dus zegt u misschien ook van wiegen, ik woog?
Nee mis! Want ik woog is afkomstig van wegen.
Maar... is nu ik voog een vervoeging van vegen?
En van het woord zoeken vervoegt men het woord zocht.
En dus hoort bij vloeken misschien ook ik vlocht.
Alweer mis! Want dit is afkomstig van vlechten.
Maar ik hocht is geen vervoeging van hechten.
Bij roepen hoort riep, maar snoepen geen sniep.
Bij lopen hoort liep, maar bij slopen geen sliep.
Want dat is afkomstig van het schone woord slapen.
Maar zet nu weer niet: Ik riep bij het woord rapen.
Want dat komt van roepen en u ziet terstond
Zo draaien wij vrolijk in het cirkeltje rond.
Van raden komt ried, maar van baden geen bied.
Dit komt van bieden (ik hoop dat u het nog ziet)
Ook komt hiervan bood, maar van wieden geen wood.
U ziet, de verwarring is akelig groot
Nog talloos veel voorbeelden kan ik u geven,
Want gaf hoort bij geven, maar laf niet bij leven.
Men spreekt van wij drinken, wij hebben gedronken,
Maar niet van: wij hinken en hebben gehonken.
Het volgende geval, dat is toch al te bont!
Bij slaan hoort ik sloeg, niet ik sling of ik slond.
Bij staan niet ik stoeg of ik sting, maar ik stond.
Bij gaan hoort: Ik ging en niet ik gong of ik gond!
Een mannetjes kat noemt men doorgaans een kater
Hoe noemt u een mannetjes rat? Soms een rater?
Zo heeft het Nederlands verschillende kwalen,
Niettemin is en blijft het de tale der talen.

dinsdag 9 maart 2010

Rosébier en een levensvraag

SLB. Studieloopbaanbegeleiding. Vrijdagmiddag half 3, snakkend naar het weekend en buikpijn voor 10. Bezig met leerdoelen en zelfontplooiing. Inmiddels ben ik zover dat ik weet dat ik de docent niet aan moet kijken als deze een vraag stelt, maar ik keek haar toch aan. Et voila... "Renée! Vertel is!" Ik keek op van mn iPod en zei: "Eh... Wat moet ik vertellen?" De docente slaakt een zucht en herhaalt met een licht gefrustreerde ondertoon: "Wat is jouw voornaamste doel in dit leven?" WAT? En dat vraagt ze op vrijdagmiddag terwijl ik met mijn hoofd bij een rosébiertje op het terras zit? Er flitsen allerlei cliché en voor de hand liggende woorden door mijn hoofd zoals gezondheid, eigen praktijk, liefde en dat soort termen. Antwoord heb ik de docente niet gegeven. "Ik weet het niet mevrouw, ik weet het niet..." En ietwat lacherig voegde ik er aan toe: "Beetje ingewikkelde vraag hè, zo op het eind van de schoolweek.." De klas liet een simpel, zacht lachje horen. Ik zuchtte.

Maar die vraag heeft mij wel het hele weekend niet meer losgelaten, nu nog steeds niet en ik betwijfel of die vraag mij überhaupt nog wel los gaat laten. Ik reken het namelijk tot zo'n ty-pi-sche levensvraag. Onzekerheden van het leven, wijsheden van oude bejaarden, je kent het allemaal. Maar poe hee, ik ben de enige die antwoord kan geven op de vraag wat het doel is in mijn leven! Ik denk nog liever na over de vraag of ik nog even naar het toilet ga voordat ik vertrek. Gewoon een lekkere ja/nee/ik zie wel vraag. En dát wordt psycholoog. Ja! Maar wel een simple minded one. Onder het genot van een rosébiertje op het terras, op vrijdagmiddag welteverstaan, zal ik toch even nadenken over het doel in mijn leven... Maar eerst ga ik nog even naar het toilet. Tabee!

- latere toevoeging -
Ik zie een mooie zinsnede voorbij komen, die eigenlijk prachtig aansluit op dit blog:
"Wat wil je worden, vroeg de juf, 't was in de derde klas, ik keek haar aan en wist het niet. 'k dacht dat ik al iets was'." - van Toon Hermans