maandag 31 mei 2010

Acupunctuur!

Jep, ik kon het niet laten, en heb een behandeling gehad met betrekking tot acupunctuur. Nee, natuurlijk heb ik dat niet. Want ben ik wel iemand voor acupunctuur? Het volgende is eigenlijk aan de orde. Ik vind het zo’n raar woord (en hoorde het vandaag tevens voorbij komen) dat ik er even iets over moet schrijven. Impliciet liet ik net even de vraag doorschemeren wanneer iemand nou op wat voor manier ook een connectie heeft met acupunctuur.
Allereerst mijn mening. Wie mij kent, weet dat ik walg van alles wat met naalden en bloed te maken heeft. Ik voel bij wijze van spreken al pijn als de naald 10 cm. van me af is. Bovendien plagen doktoren mij door te zeggen dat er bloed geprikt moet worden. En dan komen ze met een naaldje wat nog een met-het-blote-oog zichtbare opening heeft, zo’n grote naald! Dus die naaldjes van acupunctuur? Vrijwillige behandeling? Nee, daar houdt ze niet zo van.
Maar waarom nou ‘acupunctuur’? Vertaald uit het Latijns: acus = naald, en pungere = steken. Lekker. Het is al een hele oude behandelmethode van de Chinezen, en omdat ik er zo gruwelijk veel over hoor, lijkt het wel een hype te worden.
Als je dan de opleiding psychologie volgt, kan deze hele “acupunctuur-beweging” je natuurlijk niet koud laten. Of tenminste, de acupunctuur wel, maar de hele gebeurtenis er omheen niet. Waarom ondergaan mensen een acupunctuurbehandeling? Wat verwachten ze? En datgene wat ze verwachten, waarom zoeken ze dat in acupunctuur en bijvoorbeeld niet in cognitieve gedragstherapie (ik noem maar wat)?
Nu ken ik niemand in persoon die een acupunctuurbehandeling onderging, geloof ik, dus ik hoor graag van mensen die dit lezen (als die er zijn) en die acupunctuur waarderen, waarom ze dat precies waarderen. En wat ze erin zoeken.
Jammer dat dit zo’n moraalloos schrijfseltje is geworden.
Ik vroeg me alleen iets af…

maandag 24 mei 2010

Toiletverbazing!

Ik sta in het damestoilet te wachten tot er een wc vrijkomt. In elk geval vraag ik me al af waarom er drie toiletjes op één hele afdeling in een hogeschool zijn. Afijn, er komt een toilet vrij en er komt een vrouwtje van ergens in de 40 uitgelopen. Ze praat: “Prsjnog rrr blabla..”, beetje Pools-achtig. Oké, ik ga dat toilet in (het wordt geen ranzig verhaaltje hoor) en er komt me een LUCHT tegemoet, getver! Ik deed even m’n ogen dicht – alsof ik er duizelig van werd – en deed m’n ogen weer open. Ik kijk naar de wc, liggen er zowel in als rondom de wc enorme proppen wc papier, de wc trekt als je het mij vraagt niet eens meer normaal door! Sta ik daar in het toilet, ik neem niet eens de moeite om hier naar de wc te gaan, maar ik vraag me direct af wat het mensen voor kick geeft om er zo’n enorme bende van te maken! Ik zie al iemand voor me die dan als een idioot aan het toiletpapier staat te trekken, die woest proppen in het rond gooit, in de wc dropt… Wat is daar nou leuk aan? Het is dat ik hier kom voor een opleiding, maar mijn handen jeuken om een cameraatje op te hangen en dan als er iemand dus zich als een idioot aan het uitleven is, een of ander alarm af laten gaan zodat de hele ME of Marechaussee bij die wc staat. Waarom weet ik niet, het is een beetje een doelloos onderwerp om me druk over te maken… Maar mij geeft het nou echt een kick als de ME of Marechaussee voor het damestoilet staat om iemand als ze klaar is met “toiletteren” even in de boeien te slaan. Oké, soms ben ik inderdaad gewoon een beetje raar. Maar ik ga er wel even over nadenken of ik daar niet eventjes een onderzoekje aan kan wagen.

dinsdag 18 mei 2010

Geluk is ongezond

Even een kopietje van mn scheurkalender:

Geluk is ongezond. Waarschijnlijk kijk je raar op van deze uitspraak. Helemaal waar is deze bewering natuurlijk niet. Geluk staat synoniem voor welzijn en voorspoed. Het geeft een goed gevoel en energie. Hoewel? Uit een onderzoek van de universiteit blabla blijkt dat geluk ook nadelen kan hebben. Het maakt namelijk ongezond en lui! Anthans, dat kan het geval zijn als je extreem gelukkig bent. Te veel geluk veroorzaakt een vertroebelde blik. Door je roze bril voel je je minder snel verplicht om hard te werken of om goed voor je lichaam te zorgen. Je kunt het leven dus ook té zonnig zien. En dan nog iets. Ook de professor blabla wijst op de keerzijde van geluk. Steeds maar zoeken naar geluk kan betekenen dat je nooit tevreden bent en je je dus eigenlijk alsmaar ongelukkig voelt. Er is niets mis met een beetje depri zijn zo nu en dan. Kijk maar naar Van Gogh. Die maakte de prachtigste schilderijen in zijn slechtste periode. Kortom: Blijf gemiddeld gelukkig.

zondag 16 mei 2010

Jonge automobilisten houden van risico's

Voor het vak Schriftelijke Communicatie moest ik een betoog schrijven. Ik was niet in m'n element, toch heb ik er gewoon iets van gemaakt. Ik post het ook maar even hier.

Wie in een drukke of doorgaande straat woont, kent het vast wel. Een verlaagde auto met zwarte ruiten, een jongen met een petje op en een geluid alsof er een vrachtwagen voorbij rijdt. Risicojongeren, zo worden ze ook wel genoemd. De jonge automobilist vindt risico's leuk.

Maar hoe komt dat zo? En hoe zijn de meningen verdeeld? Laat ik eens beginnen met wat feiten. Beginnende automobilisten (18 - 24 jaar) hebben een vier keer zo groot ongevalsrisico als ervaren automobilisten. Bij jonge mannelijke bestuurders is dit zelfs zes keer zo groot. Dit kwam uit een wetenschappelijk onderzoek van het SWOV (Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid). Ook vertelt dit onderzoek dat alcohol ook vaak de oorzaak is van een auto-ongeluk. Dit is een reden om te constateren dat jonge automobilisten van risico's houden.
Ik kan mij voorstellen dat jongeren de vrijheid, die ontstaat bij het halen van een rijbewijs, erg waarderen. Geen instructeur meer naast je die zegt dat je rustig moet rijden, je eigen manier van autorijden creëren.
Daarnaast is het hebben, of op z'n minst besturen van een auto ook iets waar gebruik van gemaakt moet worden. Waarom zou je netjes de toegestane snelheid gaan rijden als je een auto met 400-en-zoveel PK hebt (om maar even een extreem voorbeeld te noemen)? Als je dan het gaspedaal niet even hebt ingetrapt, sta je natuurlijk wel een beetje voor schut tegenover je vrienden die meerijden na een avondje stappen. Dit is ook een reden om risicogedrag te vertonen met de auto. Imagebuilding is het modewoord. Hard rijden, in de bocht inhalen, bumper kleven en inhalen wanneer er een tegenligger aankomt. Adrenaline laten opspelen bij jou en je vrienden. Stoer!

Maar dit gedrag heeft uiteraard nog een keerzijde. Helaas zijn we niet alleen op de wereld, ook niet op de weg. Jonge automobilisten veroorzaken gevaarlijke situaties door hun gehaaste en onveilige rijgedrag. Dit brengt meerdere gevolgen met zich mee, onder andere dat het autorijden voor meer ervaren bestuurders minder prettig wordt.
Daarnaast verstoren 'jonge racers' de rust in een straat of woonwijk.
Jongeren luisteren niet naar de waarschuwingen van ouders of derden. De prijs die een jongere moet betalen om zijn of haar les te leren is hoog, soms zelfs met de dood als gevolg.

Een aantal argumenten hebben de revue gepasseerd. Zo verplaats ik mij in het gedrag van jonge automobilisten, waarom zij riskant rijgedrag zouden vertonen. Ook verplaats ik mij in medeweggebruikers en dergelijke risico's van rijgedrag van jongeren. Deze argumenten kwamen voort uit de stelling dat jonge automobilisten van risico's houden, wat zich uit in (te) hard rijden, roekeloos rijden, onverwachte handelingen tijdens het rijden, zoals bijvoorbeeld inhalen in een bocht of inhalen als er een tegenligger nadert.

dinsdag 11 mei 2010

Los! Los! Nee, houd vast! Los!

Losmaking. Losmaking van je ouders. Beginnen met een Hbo-opleiding, hem niet halen, beginnen met een nieuwe Hbo-opleiding. Losmaking. Maar ook eigenlijk weer enorm vastklampen. Want wat gebeurt er? Wat is losmaking en wat houdt mij nou bezig?

Ik zit wel eens na te denken over losmaking. Want dat is niet niks, en als ik sommige verhalen hoor denk ik ook altijd diep na over de manier waarop kinderen gehecht zijn aan hun ouders. Voor de leken onder ons, je hebt vier hechtingsstijlen: Allereerst een veilige hechtingsstijl, een vermijdende hechtingsstijl, een angstig ambivalente hechtingsstijl, en uhm... Nog één (mijn studieboek ligt thuis en ik ben niet thuis, maar Google weet er ook een hoop van). In ieder geval, al die hechtingsstijlen hebben weer een andere invloed op wat voor band een kind met zijn ouders heeft, dus ook indirect invloed op hoe een kind zich losmaakt van z'n ouders. Ik hoor wel eens verhalen van kinderen die twee handen op één buik zijn met hun vader of moeder. Te klef. Ik vraag me altijd af hoe zulke kinderen, waarbij de vader of moeder (of allebei zelfs) tot ver in bejaarde leeftijden een hand boven het hoofd van hun zoon of dochter blijven houden, zich ooit los kunnen maken van hun ouders.

Of maken ze zich niet los? Ik ga - zoals sommigen wellicht weten, maar sommigen wellicht niet- in de aankomende zomervakantie "op mezelf wonen" in Deventer. Ik durf het nog niet helemaal vol uit te spreken, omdat ik het nog zo'n apart idee vind. Maar goed, op kamers dan. Ik woon sinds september afgelopen jaar bij mijn oma. Al bijna een jaar. Eigenlijk een subtiel beginnetje met het loskomen van mijn ouders, want ook al ligt mijn bed thuis het fijnst, en ook al tikt het klokje nergens hetzelfde zoals thuis, word ik van binnen vervuld met een heerlijk gevoel als het maandag is en ik weer weg mag. Dat zie ik toch echt als de eerste tekenen van losmaking. Misschien ben ik daar wat actiever mee bezig, of denk ik daar meer aan dan andere leeftijdsgenoten.

Waar ik naartoe wil is eigenlijk mijn gedachte aan hoe men loskomt van zijn of haar ouders. Zoals ik net al sprak over verhalen waarin een twintiger nog haar eigen bankzaken niet volledig bijhoudt, ontzettend leunt op de schouders van zijn/haar ouders en af en toe een geldbedragje toegeschoven krijgt, verbaas ik mij. Ik weet dat ik in een conclusie geen nieuwe argumenten of gedachten hoor te lanceren, maar als ik me op mijn 18e al druk maak over het feit dat ik straks op eigen benen moet gaan staan en zelf enge formuliertjes uit blauwe in moet gaan vullen en versturen of ontvangen, hoe gaan die twintigers dan op eigen benen staan? Of hebben die in spreekwoordelijke zin geen benen? Ik ben benieuwd. Misschien moet ik nog eens een gesprek aanknopen over dit onderwerp als ik zelf een jaar of 30 ben, er vanuit gaand dat ik dan natuurlijk op eigen benen sta.. Als ik überhaupt wel benen heb.